Een haagbeuk die uit zijn knoppen barst met frisgroene blaadjes, dat moet de lente zijn. Hoewel het met de seizoenen nogal wispelturig is dit jaar. We mogen ons aan één en ander verwachten. Niet alleen mooie planten die vroeger dan normaal hun bloesems tentoon spreiden, maar ook allerlei vliegende twee – en zespotigen die zich maar al te graag in het lover bevinden, hetzij om er te nestelen, hetzij om zich te goed te doen aan het suikerrijke sap uit blad en tak.
Zowel bondgenoten als plaagstaarten omringen ons dagelijks in de tuin. We zien ze niet altijd, maar na een tijdje zien we wel de gevolgen van hun aanwezigheid. Hier en daar wat vraatschade, of bruine plekken in het frisse groen. Het is van belang tijdig in te grijpen om te voorkomen dat de tuin hier en daar tot een rosse buurt evolueert.
Water geven is soms nodig, vooral bij pas geplante of verplante planten want heel wat maartse buien en aprilse grillen hebben de westhoek dit jaar links laten liggen.
Ook een korreltje mest lusten planten wel, ze leven immers niet van water en zon alleen. We kunnen ook mineralen bijgeven onder de vorm van lavameel. Dat maakt planten beduidend steviger, omdat ondermeer de silicium hun bladhuid versterkt. Aldus krijgen schimmels en bladluizen het moeilijker binnen te dringen in de plantenweefsels. Ook slakken lusten een frisgroen blaadje, maar die zijn net zoals de taxuskever vooral ’s nachts aktief. Zoals het gespuis dat onze glazen voordeur probeerde te verbrijzelen, maar dat bleek gelukkig al even taai als onze planten… .
Peter